Logo Universiteit Utrecht, link naar homepage

Repertorium

Collectie Ridderschap van Utrecht

wapen van de Ridderschap van Utrecht uit 1675 (l), portret van Jan Gijsbert van Hardenbroek uit 1766 door Guillaume de Spinny (r)

Collectie Ridderschap van Utrecht

Zoals de naam al doet vermoeden, ligt de oorsprong van de ridderschappen in een ver verleden. De oudst bekende oorkonde waarin de Ridderschap van Utrecht wordt vermeld, dateert van 24 augustus 1426.

Aanvankelijk was naast adeldom ook het bezit van een ridderhofstad in de provincie Utrecht een toelatingsvereiste voor de Ridderschap van Utrecht. In de zestiende en zeventiende eeuw vervulden de ridderschappen, als vertegenwoordigers van de adel, naast de geestelijkheid en de steden een politieke rol in de verschillende landsdelen. Zij hadden zeggenschap in de staatkundige besluitvorming.
Aan de politieke invloed van de Ridderschap van Utrecht komt in 1795 met de Bataafse revolutie een eind. Met het herstel van de onafhankelijkheid in 1814 herleefden onder Koning Willem I ook de provinciale ridderschappen. Bij het in werking treden van de Provinciewet in 1850 verloren de ridderschappen echter definitief hun staatsrechtelijke positie.

Daarop werd de Ridderschap van Utrecht door haar toenmalige leden als publiekrechtelijke organisatie ontbonden. De oude corporatie kreeg echter een nieuwe vorm door de oprichting, onder dezelfde naam, van een privaatrechtelijk ‘zedelijk lichaam’ op 1 september 1851. Naast het onderhouden van de onderlinge contacten was de doelstelling gericht op het verlenen van geldelijke bijstand aan onvermogende leden, weduwen en kinderen van leden.

Op 29 mei 1880 werd de Ridderschap opnieuw opgeheven met verdeling van het vermogen onder de leden. Door toelating van een te gering aantal nieuwe leden dreigde het bezit van de Ridderschap in één hand te komen. Maar deze opheffing was van korte duur. Op 17 juli van datzelfde jaar besloten 23 voormalige leden zich opnieuw te verenigen en stichtten de vereniging ‘Ridderschap van Utrecht’, zoals deze tot op heden bestaat.
Tegenwoordig zijn de financiële middelen veilig gesteld in een Stichting, van waaruit de donaties worden verricht.

De bibliotheek van de ridderschap ontstond aan het einde van de achttiende eeuw, toen de staatsman Gijsbert Jan baron van Hardenbroeck (1719-1788) zijn huis aan het Janskerkhof met de daarbij behorende bibliotheek in 1788 aan dit college naliet.

In 1834 werd de bibliotheek overgebracht naar het nieuwe gebouw van de Universiteitsbibliotheek.

Als de leden op 8 mei 1880 de laatste vergadering houden over de opheffing van de ridderschap, wordt besloten het archief en de bibliotheek ten geschenke aan te bieden aan de provincie Utrecht.

Gijsbert Jan van Hardenbroek

Gijsbert Jan van Hardenbroek (Nederlangbroek, 1719 – Bergambacht, 20 januari 1788), heer van Bergestein, Lockhorst, ‘s-Heeraartsberg, Bergambacht en Ammerstol was rentmeester van de Stichtse Domeinen. Van 1781-1785 was hij voorzitter van de Ridderschap van Utrecht. Hij is voornamelijk bekend geworden door zijn later uitgegeven Gedenkschriften.

Onderwerp:

geschiedenis, letterkunde

Jaar uitgave: 1497-1808 (of later)
Omvang: ca. 900 banden (in 1835 690 titels)
Documentsoort: gedrukt werk
Ontsluiting:

Lijst der boeken toebehoorende aan de Ridderschap der Provincie Utrecht, geplaatst in het locaal van ’s Rijks Bibliotheek. Utrecht, Joh. Altheer, 1835.

gedeeltelijk ontsloten via WorldCat op provenance: Ridderschap van Utrecht (Utrecht)

Algemene literatuur:

Vier eeuwen Universiteitsbibliotheek Utrecht. Utrecht, 1986, 184-185.

B.J. de Geer van Jutphaas, De Ridderschap van Utrecht, 1851-1880, haar begin en haar einde, Utrecht, 1880.

Gedenkschriften van Gijsbert Jan van Hardenbroek, heer van Bergestein, Lockhorst, ’s Heeraartsberg, Bergambacht en Ammerstol, president der Utrechtsche ridderschap, gedeputeerde ter Generaliteits-vergadering enz. Uitg. en toegel. door F. J. L. Krämer en A. J. van der Meulen. Amsterdam, 1901-1918. 6 dl.

W.F. Prins, Geschiedenis”>http://objects.library.uu.nl/reader/index.php?obj=1874-235017&lan=en… van de ridderschap van Utrecht. [Doorn], [ca. 1966].

L.M. Rutgers van Rozenburg, “Geschiedenis”>http://dspace.library.uu.nl/handle/1874/288287″>Geschiedenis van het Ridderschapshuis te Utrecht (1781-heden)”, in: Maandblad Oud-Utrecht 56, no. 5 (1983) 172-174.

H.M.L. van Rossum en J.L. Hannema, “Inventaris”>http://www.hetutrechtsarchief.nl/onderzoek/resultaten/archieven?mivast=3… van het archief van de Ridderschap van Utrecht 1814-1880″. Utrecht, 1998.

Renger E. de Bruin, Adel en ridderschap in Utrecht. Zwolle, WBOOKS, [2023].

Ridderschap”>http://www.ridderschap-utrecht.nl/”>Ridderschap van Utrecht

Opmerkingen:

de collectie is verpreid geplaatst. Rariora staat bijeengeplaatst op signatuur: MAG Ridderschap … (Rariora)

Groei: afgesloten
Overige informatie: door de Ridderschap der Provincie Utrecht in bruikleen gegeven in 1833, geschonken in 1880