Logo Universiteit Utrecht, link naar homepage

Repertorium

Collectie Vening Meinesz

Jan Boon (1882-1975) 

portret uit 1957 van F.A. Vening Meinesz door Jan Boon (collectie Universiteit Utrecht); daarnaast: Vening Meinesz in een onderzeeboot op wereldreis (fotograaf onbekend)

Felix Andries Vening Meinesz (1887-1966)

Felix Andries (Fik) Meinesz (in 1893 werd de familienaam door naamstoevoeging gewijzigd in Vening Meinesz) werd op 30 juli 1887 in ‘s-Gravenhage geboren. Zijn vader, Sjoerd Anne Vening Meinesz, was burgemeester van achtereenvolgens Rotterdam en Amsterdam. Vening Meinesz ging na de HBS civiele techniek aan de Technische Hogeschool in Delft studeren. Daar promoveerde hij in 1915 op het proefschrift Bijdragen tot de theorie der slingerwaarnemingen. In 1927 werd Vening Meinesz benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de geodesie, cartografie en geofysica aan de Universiteit Utrecht. In het zelfde jaar werd hij ook aan de TH Delft benoemd als parttime lector. In 1929 volgde in Delft een benoeming tot buitengewoon hoogleraar in de geodesie. In de oorlog was Vening Meinesz actief in het verzet. Na de oorlog kon hij zijn taken als hoogleraar weer opvatten. Ook was hij van 1945 tot 1951 hoofddirecteur van het KNMI. In 1957 ging Vening Meinesz zowel in Utrecht als in Delft met emeritaat. Hij overleed op 10 augustus 1966 in Amersfoort.

De verdiensten van Prof. dr. ir. Vening Meinesz liggen vooral in het bedenken van een methode om met slingers de zwaartekracht te meten. Hiermee kon voor het eerst ook op zee de zwaartekracht nauwkeurig worden gemeten. Vening Meinesz is verder bekend geworden door de expedities met onderzeeboten die hij tussen 1923 en 1939 maakte.

De naar hem genoemde Vening Meinesz prijs is ingesteld in 1962 na een gift van Vening Meinesz zelf en is bedoeld ter financiering van onderzoeksgerelateerde kosten op het terrein van de aardwetenschappen.

Zijn collectie is in 1971 ovegedragen door het Universiteitsmuseum aan de Universiteitsbibliotheek.

Onderwerp:

geofysica, geologie, geodesie, oceanografie (o.a. ten aanzien van Nederlands Oost-Indië), K.N.M.I. te De Bilt

Jaar uitgave: ca. 1910-1959
Omvang: 7 meter; brieven: 30 dozen en 3 grote enveloppen
Documentsoort: handschrift: collegedictaten, reis- en dagboeken, verhandelingen, toespraken, lezingen, artikelen, brieven, werktekeningen slingerapparaat en andere stukken
Ontsluiting:

getypte inventaris (behalve de brieven)

de brieven zijn ontsloten via de Catalogus Epistularum Neerlandicarum (CEN)

1 collegedictaat: Koert van der Horst, Catalogus van de collectie collegedictaten van de Utrechtse Universiteitsbibliotheek. Utrecht, Universiteitsbibliotheek, 1994, 153-154. (link is external)

Algemene literatuur:

Albert Chambon,

100.000 zeemijl per onderzeeboot met professor Vening Meinesz. Den Helder, 1939.

A. van Weelden, “Gedenkboek F. A. Vening Meinesz”, in: Verhandelingen van het Koninklijk Nederlandsche Geologisch-Mijnbouwkundig Genootschap. Geologische serie 18 (1957).

W. Nieuwenkamp, “Herdenking van Felix Andries Vening Meinesz (30 juli 1887-10 augustus 1966)“, in: Jaarboek der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (1966-67) 364-370.

V.D. Roeper en G.J.D. Wildeman. Reizen op papier : journalen en reisverslagen van Nederlandse ontdekkingsreizigers, kooplieden en avonturiers. Amsterdam [etc.], 1996. – P. 106-107.

“Honderdduizend zeemijl: Vening Meinesz”, in: Ben de Pater, Een tempel der kaarten: negentig jaar geografiebeoefening aan de Universiteit Utrecht. Utrecht, 1999. P. 106-108.

Theodorus Jan Cornelis van Hengel, The Diving Dutchman : het marien-gravimetrisch onderzoek van F.A. Vening Meinesz (1887-1966). Z.pl., 2014

(Proefschrift Universiteit Leiden).

Catalogus Professorum

Biografisch portaal van Nederland

Wikipedia

Opmerkingen:

beperkte toegankelijkheid. Er was een embargo tot 10-8-2016 (vijftig naar na het overlijden van F.A. Vening Meinesz) die inmiddels is verlopen. De brieven zijn bijeengeplaatst op de signaturen 28 D .. en 28 E ..

Groei: afgesloten
Overige informatie: als onderdeel van de collectie Vening Meinesz in 1971 ontvangen van het Universiteitsmuseum, dat de collectie ontving van het Geologisch Instituut.