portret uit 1890-1900 toegeschreven aan W.A. Witsen (Collectie Rijksmuseum)
Charles Marius van Deventer (1860-1931)
Charles Marius (Chap) van Deventer werd geboren te Dordrecht op 1 juli 1860. Na de lagere school ging Chap niet naar het gymnasium maar naar de Dordtse HBS. Toch ontwikkelde hij zich door de hulp en instructie van zijn vader en door zelfstudie tot een classicus van formaat en vertaalde hij uit het Latijn en het Grieks. Van Deventer publiceerde ook over Plato. In de laatste jaren van de HBS nam zijn belangstelling voor de scheikunde toe. In januari 1880 schreef hij zich in als student scheikunde aan de Gemeente Universiteit van Amsterdam. Van Deventer promoveerde in 1884 op het proefschrift Schetsen uit de geschiedenis van de scheikunde. In 1886 was hij korte tijd leraar scheikunde in Goes. Van 1887-1895 was Van Deventer assistent van de Amsterdamse hoogleraar scheikunde J.H. van ’t Hoff en van 1897-1909 was hij leraar te Batavia. Van Deventer was een jeugdvriend van Jacques Perk en was later gehuwd met diens zuster.
Aan het eerste nummer van De Nieuwe Gids (oktober 1885) werkte Van Deventer mee met een scheikundige studie; enkele soortgelijke volgden. Vanaf oktober 1887 publiceerde hij fijnzinnige beschouwingen, soms in platonische dialoogvorm, over wijsgerige en cultuurhistorische onderwerpen. In zijn Indische periode bepleitte hij in boekbeoordelingen het goed recht van de Nieuwe Gidsers.
Bij zijn definitieve terugkomst in Nederland wees Chap een benoeming tot hoogleraar aan de TH Delft van de hand. Wel werkte hij enkele jaren lang samen met prof. Ernst Cohen in diens laboratorium te Utrecht als privaatdocent in de historie der chemie en hield hij van 1922 tot 1923 voor studenten aan de Utrechtse universiteit een reeks voordrachten. In 1924 werden deze gebundeld als Grepen uit de historie der chemie (Haarlem, 1924). In 1917 vestigde hij zich te Amsterdam. Frans Erens, die, evenals Jan Veth, levenslang met Chap bevriend was, beschouwde hem als de meest universele geest die hij ooit had ontmoet.
Dr. Van Deventer overleed te Amsterdam op 27 augustus 1931.
Hij werd was zo’n groot vereerder van Plato, dat hij niet kon leven zonder diens werken bij zich te hebben, en hij nam in latere jaren zijn Griekse Plato-editie dan ook meestal mee op reis in een houten kastje, dat hij er opzettelijk voor had laten maken.
Zijn nalatenschap kwam in 1932 terecht bij de Universiteitsbibliotheek Utrecht. De collectie omvatte 38 titels waarvan er later 4 werden ontdubbeld.
Onderwerp: | chemie |
Jaar uitgave: | 1857-1924 |
Omvang: | 25 titels |
Documentsoort: | gedrukt werk |
Ontsluiting: | voor een klein deel via WorldCat onstloten op provenance Deventer, Charles Marius van (1860-1931) |
Algemene literatuur: | Willem Kloos, J.H. van ’t Hoff, W.P. Jorissen en L.Th. Reicher, “Dr. Charles Marius van Deventer”, in: Chemisch Weekblad 6 (1909) 50 (11 december) 1005-1010. Ernst Cohen, “Dr. Van Deventer’s levenswerk“, in: De Telegraaf, 29 aug. 1931. Harry G.M. Prick, “Lodewijk van Deyssel en Dr. Charles M. van Deventer”, in: Handelingen van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis 23 (1969) 275-356. Jaap Meijer, “Charles Marius (“Chap”) van Deventer en Willem Kloos”, in: De Nieuwe Taalgids 67 (1974) 54-63. Harry G.M. Prick, “Charles M. van Deventer: een universele geest in een fijne snaak”, in: De Fonteijne 4 (1985) 2-3 (najaar) 44-50. Harry G.M. Prick, “Deventer, Charles Marius van (1860-1931)“, in: Biografisch Woordenboek van Nederland 3 (Den Haag 1989). F. Oerlemans en P. Janzen, “De chemie tussen Plato en de Nes. Over de liefdes van Chap van Deventer“, in: De Parelduiker 4 (1999) 2, p. 2-19. Roel Leentvaar, “Charles Marius van Deventer” op: Biografisch Woordenboek, Regionaal Archief Dordrecht. |
Opmerkingen: | de collectie is voornamelijk bijeengeplaatst op signatuur Q oct 2378-2395 |
Groei: | afgesloten |
Overige informatie: | Het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage beschikt over een collectie brieven van en aan Charles M. van Deventer. |