portret (Collectie Iconografisch Bureau, Den Haag)

Adrianus Willem Gerrit van Riemsdijk (1803-1871)

Jonkheer Adrianus Willem Gerrit van Riemsdijk werd geboren op 25 november 1803 te Helmond. Hij was de enige zoon van de in 1841 in de adelstand verheven agent van de algemene rijkskassier te Maastricht, Mr. Adrianus van Riemsdijk. Van Riemsdijk werd op 9 mei 1822 ingeschreven als student in de rechten aan de universiteit van Utrecht. Hij was achtereenvolgens arrondissements-betaalmeester te Maastricht, lid van het muntcollege en inspecteur -essayeur-generaal. Daarnaast was hij tevens secretaris-penningmeester van de commissie van beheer en toezigt over ’s rijks lagere school te Maastricht van 1838-1853, lid van  respectievelijk het Genootschap der Harmonie te Maastricht, het Provinciaal Utrechts Genootschap, de commissie voor bewaking van gedenkstukken en voorwerpen van kunst, het Bataafsch Genootschap voor Proefondervindelijke Wijsbegeerte, de societé des amis des sciences, lettres et arts, de carnavalssocieteit Momus, het Genootschap van Vrienden van Wetenschappen, Letteren en Kunsten te Maastricht en lid van de hoofdcommissie tot het werk der geologische kaartenbeschrijving van Nederland, ressorterend onder het ministerie van Binnenlandse Zaken.  

Voorts was Van Riemsdijk thesaurier der buitengewone commissie tot ondersteuning van armen te Maastricht, lid van de raad van bestuur van het Koninklijk Athenaeum te Maastricht, lid van het Bestuur der Inrigting van onderwijs voor den arbeidenden stand te Utrecht en lid van het Provinciaal Utrechtsche Genootschap van Kunsten en Wetenschappen en lid van Kunstliefde van 1858 tot zijn overlijden.

Niet te verwarren met A.W.G. van Riemsdijk (1878-1930), Nederlands toneelschrijver.

Jhr. Van Riemsdijk overleed op 27 oktober 1871 te Utrecht.

Na het overlijden van zijn echtgenote in 1882 schonken de erfgenamen van Jhr. A.W.G. van Riemsdijk 48 werken aan de universiteitsbibliotheek van Utrecht. Aan het Mineralogisch Instituut boden zijn kinderen een verzameling fossielen uit de Maastrichtse krijttuf, overblijfselen van werveldieren uit het dilivium aldaar, monsters uit de putboring te Goes, kolenkalkversteningen uit Vise (Belgie), fossielen uit Grignon (Seine et Oise), mineralen uit Peru en Chili, enz. Alles bestaande uit ongeveer 2200 voorwerpen.