portret van Otto van Rees door J.H. Neuman uit 1862 (collectie Universiteit Utrecht); foto door A.A. Vermeulen & Co. (bron: Rijksmuseum)
Otto van Rees (1825-1868)
Otto van Rees werd geboren op 25 december 1825 te Luik als zoon van een hoogleraar wis- en natuurkunde. Van Rees werd van zijn zevende tot zijn veertiende jaar onderwezen op de gunstig bekend staande school van heer Tip in Utrecht en van zijn veertiende tot zijn negentiende op het Stedelijk Gymnasium. In 1844 ging hij rechten studeren in Utrecht en promoveerde daar in 1851. Van Rees was van 1851 tot 1858 advocaat. In 1858 werd hij hoogleraar ‘staatswetenschappen’ in Groningen, in 1859 met de leeropdracht voor staathuishoudkunde, statistiek, staatsrecht en volkenrecht. In 1860 keerde hij terug naar Utrecht, waar hij als opvolger van Jan Ackersdijck werd benoemd tot hoogleraar staathuishoudkunde, statistiek en politieke geschiedenis.
Van Rees publiceerde veel over economische geschiedenis, een relatief nieuw onderwerp voor academische studie, onder andere twee delen van Geschiedenis der staathuishoudkunde in Nederland. Van Rees richtte in Utrecht de plaatselijke Arbeidersvereeniging op met daaraan verbonden een leesinrichting, waar hij ook populaire voordrachten hield. In 1865 was Van Rees directeur van het Povinciaal Utrechtsch Genootschap. Een van zijn twee zonen was de latere Amsterdamse hoogleraar histologie Jacob van Rees (1854-1928). Prof. Van Rees stierf onverwacht in 1868 te Utrecht, nog geen 43 jaar oud.
De stukken van de Collectie Van Rees zijn afkomstig van zijn echtgenote Johanna M. C. van Rees-Vreede, en werden in 1962 geschonken door Mevrouw M. Kuitenbrouwer-van Rees te Bilthoven. De documenten hebben vooral beschikking op zijn huwelijk, overlijden en familie, en weinig met zijn academische loopbaan. De collectie kreeg als signatuur Hs. 8 N 28.
Onderwerp: | economie, recht |
Jaar uitgave: | ca. 1840-1971 |
Omvang: | ca. halve strekkende meter |
Documentsoort: | handschrift: brieven, aantekeningenboekjes; gedrukt: personalia |
Ontsluiting: | |
Algemene literatuur: | “Mr. Otto van Rees”, in: De Economist 1 (1868), p. 638-641. “Ter herinnering aan mr. Otto van Rees”, in: Utrechtsche studenten-almanak voor het jaar 1868, p. 137-162. S. Vissering, Levensbericht van Mr. O. van Rees. Amsterdam, Van der Post, 1868 (waarin ook een lijst van alle publicaties van Van Rees). [S. Gille] H[eringa]. Hulde ter nagedachtenis van mr. O. van Rees, medebestuurder van de Vereeniging ter Bevordering van Nuttige Kennis : toespraak gehouden door een medebestuurder gehouden in een buitengewone vergadering dier Vereeniging den 27e Mei 1868. [Utrecht], [1868]. “Otto van Rees“, in: Biographisch woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche letterkunde (1888-1891), kol. 640-641. A. Fruin, “Levensbericht van mr. Otto van Rees“, in: Handelingen der Nederlandsche Maatschappij van Letterkunde te Leiden, 1869, p. 123-160. [W. F. J.] den Uyl, “Hoe voor 75 jaren een Noord-Nederlander over de Vlaamsche beweging dacht”, in: Dietsche gedachte 2 (1927), 147-149, 159-161, 190-192. C. C. ter Haar, Nederland en Vlaanderen. Een onderzoek naar de houding der Nederlanders tegenover het Vlaamsche vraagstuk, 1830-1873, Proefschrift Leiden. Santpoort, Mees, 1933. p. 91. T. S. Jansma, “Otto van Rees en de economische geschiedenis in Nederland”, in: Tekst en uitleg : historische opstellen aangeboden aan de schrijver bij zijn aftreden als hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Den Haag : Nijhoff, 1974. p. 236-241. |
Opmerkingen: | Zie voor het familiearchief: Erfgoed Centrum Zutphen, 0304 Inventaris van de archivalia van de Familie Van Rees (175-1995), met name nr. 3. Otto van Rees. |
Groei: | afgesloten |
Overige informatie: |