Collectie Hoogleraren aan de Rijks Universiteit Utrecht vanwege de Nederlandse Hervormde Kerk
In 1876 ontstond bij de Wet op het hoger onderwijs het instituut van de kerkelijke hoogleraren die door de Synode van de Nederlands Hervormde Kerk werden benoemd ten behoeve van de predikantenopleiding. Aanvankelijk stonden zij buiten de faculteit en mochten zij geen examens afnemen. In 1905 zijn de kerkelijke hoogleraren adviserend lid van de Theologische faculteit geworden.
De functie van kerkelijk hoogleraar is vergelijkbaar met die van de bijzonder hoogleraar. Ze worden benoemd en bezoldigd door het desbetreffende kerkgenootschap, dat daarvoor in de regel rijkssubsidie ontvangt.
De collectie is vermoedelijk voor 1916 in bruikleen afgestaan als Afdeeling II van de bibliotheek van de Algemeene Synode van de Nederlandsche Hervormde Kerk.
Onderwerp: | Stukken betreffende de administratie van de hoogleraren aan de Rijksuniversiteit Utrecht vanwege de Nederlandse Hervormde Kerk, onder meer: correspondentie, benoemingen, studenten- en ledenlijst, het dossier J. Saarberg, bibliotheekcatalogi, een stuk betreffende het Stipendium Bernardinum, verslagen der Synode van verschillende steden, reglementen, stukken betreffende verschillende fondsen |
Jaar uitgave: | ca. 1875-1916 |
Omvang: | 3 archiefdozen |
Documentsoort: | o.m. gedrukt werk, handschriften, brieven, registers, afschriften, lijsten, catalogi, verslagen |
Ontsluiting: | getypte inventaris
|
Algemene literatuur: | Collectie Nederlandse Hervormde Kerk |
Opmerkingen: | archivalia met betrekking tot de hoogleraren in de bijbelse godgeleerdheid bevinden zich in het Archief van het college van curatoren van de Rijksuniversiteit Utrecht (Het Utrechts Archief 59, inv.nrs. 736-741). |
Groei: | afgesloten |
Overige informatie: | vóór 1914: in bruikleen; in 1898 is er al sprake van de Bibliotheek voor Hooger Onderwijs van wege de Nederlandsche Hervormde Kerk te Utrecht |