Drift 25 in 1969 of 1970 (fotonr. G 2529 Het Utrechts Archief); Vogelsang in 1918 (fotograaf onbekend, fotocollectie Het Leven (1906-1941); boeketiket
Kunsthistorisch Instituut
Willem Vogelsang (1875-1954) werd in 1907 de eerste hoogleraar kunstgeschiedenis in Nederland. Het eerste onderkomen van het Kunsthistorisch Instiuut (KHI) was de tuinkamer van het Geografisch Instituut. Daarna verhuisde het KHI naar de lokalen van het oude Tandheelkundig Instituut aan de Wittevrouwenstraat 9. In 1923 werd het nieuwe KHI geopend, gevestigd aan de Drift 25.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het Instituut ernstig beschadigd. Het gebouw was geplunderd waarbij vooral de bibliotheek slachtoffer was geworden. Daarbij was het vak kunstgeschiedenis voor de oorlog vooral Duits georiënteerd, terwijl dat na 1945 een verschuiving maakte naar de Angelsaksische methode.
Na de pensionering van Vogelsang in 1945 volgde Jan Gerrit van Gelder (1903-1980) hem op als hoogleraar.
Van Gelder zorgde voor fondsen om de bibliotheek te herstellen en fors uit te breiden. Daarnaast trok hij veel nieuwe mensen aan waardoor het instituut in korte tijd aanzienlijk groeide. Ook kwamen er kunsthistorici uit de hele wereld naar Utrecht om te promoveren. Een van de mensen die Van Gelder aantrok was William S. Heckscher voor iconologie.
Een van de meest belangrijke ontplooiingen binnen de kunstgeschiedenis in Utrecht was de aanschaf van een kopie van de Index of Christian Art, een documentatiesysteem van laatantieke en middeleeuwse kunstvoorwerpen met een christelijke thematiek of functie. De oorspronkelijke collectie afbeeldingen van kunstwerken is vanaf 1917 in Princeton opgezet; naast Utrecht bezit alleen het Vaticaan een kopie. Deze aanschaf betekende een enorme investering in de ontwikkeling van de iconologie (de tak van de kunstgeschiedenis die het kunstwerk opvat als betekenisdrager).
Dankzij de inzet van Vogelsang en Van Gelder groeide Dift 25 uit tot het grootste, best voorziene en internationaal meest bekende kunsthistorische instituut van Nederland.
In 1950 kwam in Utrecht de eerste leerstoel iconologie, bemand door Godfried Hoogewerff. Vooral door de tentoonstelling ”Tot lering en vermaak” in 1976 kreeg de iconologie écht brede belangstelling, wat zelfs resulteerde in het begrip ”de Utrechtse school” onder leiding van Emmens en De Jongh.
In 1987 werden alle studiematerialen van het KHI opgenomen in de nieuw gestichte bibliotheek van de Utrechtse Letterenfaculteit (thans Geesteswetenschappen genaamd).
In 1912 schonk schonk het Provinciaal Utrechts Genootschap 350 foto’s van standbeelden en monumenten, welke in bruikleen zijn afstaan aan het KHI.
Aanvankelijk werden de verzamelingen van het KHI beheerd en onderhouden door baronesse E. d’Aulnis de Bourouill-Twiss, bibliothecaresse van het instituut.
In 1941 kocht het KHI een verzameling voorwerpen en documentatie over de geschiedenis van de kunsttechnieken. De collectie werd vernoemd naar P.T.A. Swillens, technisch tekenaar en amanuensis van het KHI.
In 1958 kreeg het KHI het legaat van de bibliotheek van de grote kenner van de Nederlandse vroege schilderkunst, Max Friedländer.
In 1962 werd de collectie emblemataboeken bijeengebracht door John Landwehr aangekocht.
Onderwerp: | kunstgeschiedenis |
Jaar uitgave: | nader te bepalen [ca. 1932-ca. 1994] |
Omvang: | nader te bepalen |
Documentsoort: | handschrift: notulen, correspondentie, foto's; gedrukt werk: veilingcatalogi, overdrukken, fotokopieën |
Ontsluiting: |
Collectie Kunstgeschiedenis : handleiding : inleiding en indelingsschema (eindredactie Dirk Jansen). [Utrecht], Letterenbibliotheek Universiteit Utrecht, [1993]. |
Algemene literatuur: | “Kunsthistorisch Instituut te Utrecht“, in: De Tijd, 18 mei 1923. W. Vogelsang, Veertig jaren kunstgeschiedenis aan de Universiteit te Utrecht. Utrecht, Kunsthistorisch Instituut, 1947 (Afscheidscollege Universiteit Utrecht). P. Singelenberg, “Wij richten de schijnwerper op …. het Kunsthistorisch Instituut”, in: Solaire reflexen : orgaan voor het technisch, administratief en overig personeel der Rijksuniversiteit te Utrecht, jg. 3 (1957), nr. 6 (December), p. 2-6. W.S. Hekscher, A.C. Esmeijer, “Wij richten de schijnwerper op: de Index Afdeling van het Kunsthistorisch Instituut”, in: Solaire reflexen : orgaan voor het technisch, administratief en overig personeel der Rijksuniversiteit te Utrecht, jg. 11 (1964/65), nr. 4 (december 1964), p. 2-3. B. Kieboom, “Kunsthistorisch Instituut fraai en praktisch hersteld“, in: Maandblad Oud-Utrecht 43 (1970), nr. 10, p. 81. Drift 25 : onderzoek naar de bouwgeschiedenis van het Kunsthistorisch Instituut van de Rijksuniversiteit te Utrecht (samengest. ter gelegenheid van de heropening van het gebouw na de verbouwingsperiode 1965-1970 door Annelies Becker-Jordens, Frans Kipp, Lideke Vos en C.L. Temminck Groll (eindred.), Utrecht, K.H.I., 1971. E.K.J. Reznicek, HI addio: Utrechtse kunstgeschiedenis, herinneringen aan haar prominenten. Z.pl., Stichting Vrienden van het Kunsthistorisch Instituut der Rijksuniversiteit Utrecht, 1986. Kunstgeschiedenis in Nederland : negen opstellen. Onder red. van P. Hecht, A. Hoogenboom, C. Stolwijk. – Amsterdam,Prometheus, 1998. Yvette Marcus-de Groot, Kunsthistorische vrouwen van weleer: De eerste generatie in Nederland vóór 1921. Hilversum, Verloren, 2003. Roman Koot, “Een der grote universitaire centra voor wetenschappelijk kunsthistorisch onderzoek. De bibliotheek van het Kunsthistorisch Instituut te Utrecht”, in: Kunstbibliotheken in Nederland : tien korte schetsen. Red.: Roman Koot, Michiel Nijhoff, Saskia Scheltjens. – Leiden, Primavera Pers, 2007. – P. 53-69. Annelies Jordens m.m.v. Bert Aanstoot, Drift 25. Utrecht, Utrechts Monumentgenfonds, 2017 (Steengoed ; 61). Annemieke Hoogenboom, “Studie of decoratie? : Schilderijen van oude meesters in het Kunsthistorisch Instituut te Utrecht, 1923-1974“, in: Article 19 (2017), nr. 10. – P. 4-10. Jamilla Notebaard, “Art history and the projective image“, in: Visual instuction : The use of the optical lantern in Dutch academic teaching practices, 1890-1940 (proefschrift Utrecht, 2024, p. 70-106. |
Opmerkingen: | |
Groei: | afgesloten |
Overige informatie: |