Proefschriften
Een proefschrift of dissertatie ook wel (doctoraats)thesis genoemd, is een originele wetenschappelijke verhandeling, geschreven door een promovendus ter verkrijging van de doctorstitel. Het proefschrift dient te worden onderscheiden van de scriptie, die benodigd is ter verkrijging van de titel van doctorandus.
Het allereerste Utrechtse proefschrift dateeert van 29 maart 1636 en is van Martinus Schoock.
Al in 1854-1855 is er al sprake van internationale ruiling van proefschriften in de Universiteitsbibliotheek Utrecht. In 1885 was het de gewoonte om 50 exemplaren van de proefschriften aan de universiteitsbibliotheek te geven om met buitenlandse bibliotheken te kunnen ruilen.
In intercollegiaal overleg werd een in 1957/58 een regeling voorbereid van de beschrijving van de buitenlandse dissertaties. De Universitetisbibliotheek had op zich genomen de proefschriften van de Zwitserse universiteiten te catalogiseren. (Bron: Jaarverslag van de Bibliothecaris over 1957-1958, p. 112)
Op een gegeven moment is die ruilhandel met al die landen stop gezet. Het jaar van stoppen verschilde misschien per land. Bijvoorbeeld Diss Bern en Diss Lausanne, dan houdt het al op respectievevelijk in 1976 en 1974 (op een paar uitzonderingen na). Diss Munchen, Diss Keulen [Duitsland] dan houdt dat ook op in 1973/1974.
Het eerste proefschrift in Utrecht dat in het Nederlands was geschreven is dat van F.H. Homberg J. Mulder, en dateert van 30 juni 1847.
In januari 1988 is aan de Rijksuniversiteit Utrecht de verplichting afgeschaft om een proefschrift vergezeld te laten gaan door stellingen. Het Ruilbureau was gevestigd aan de Drift 31 te Utrecht.
Utrecht telde verschillende drukkerijen die proefschriften drukten: Van Boekhoven,Kemink, Bosch, Van Gorcum, Pressa Trajectina, Den Boer, Elinkwijk, Paddenburg, Halma, Van de Weijer enz.
Locatie.
De Nederlandse proefschriften hebben altijd deel uitgemaakt van de collectie op de hoofdlocatie van de UB. De eerste zijn geplaatst in de Janskerk, daarna op de Wittevrouwenstraat en nu op de locatie Uithof /Utrecht Science Park. Tijdens de oorlog stonden Franse en Skandinavische proefschriften in de oorlog in een kelder aan het Domplein.
Vanaf de 17 eeuw bezit de UB Utrecht Nederlandse proefschriften. De proefschriften werden per plaats bij elkaar geplaatst op een A oct of A qu signatuur. De proefschriften werden binnen dat signatuur op jaar en auteur geplaatst. Bij de in gebruik name van de kapel in 1858 werden de Nederlandse publicaties van Universiteiten op de omloop van de kapel geplaatst. Vanaf 1961 tot en met 1980 zijn de proefschriften geplaatst op plaats, jaar en volgnummer, Diss Utrecht 1961 1, In 1980 is begonnen met de proefschriften op drie letter signaturen te plaatsen m.n. GBE etc.
De proefschriften van voor 1960 die op de A oct/qu signaturen geplaatst waren zijn overgeplaatst op het signatuur Diss Plaats Jaar eerste 3 letters auteur in feite zoals ze voorheen stonden op de oude signaturen.
De UB Utrecht heeft een vrij complete collectie van Nederlandse proefschriften. Dit komt mede doordat de UB verantwoordelijk was voor het samenstellen van de “Catalogus van Academische geschriften in Nederland en Nederlandsch-Indië 1924-1945, Catalogus van Academische geschriften in Nederland 1946-1976, Bibliografie van Nederlandse proefschriften 1977- 1986”. De KB zou de uitgave gaan verzorgen maar dat is niet gebeurt.
De UB verzond de Utrechtse proefschriften naar vaste ruilrelaties en daarnaast werden lijsten naar ruilrelaties verstuurd waarop deze konden aanstrepen voor welke Utrechtse proefschriften zij belangstelling hadden, de zogenaamde “keuzelijsten” .
Vanaf 2005 is de proefschriften ruil met de introductie van digitale proefschriften nagenoeg opgehouden.
De UB heeft een voorraad van de Utrechtse proefschriften in het depot staan voor zover er meerdere exemplaren waren.
Sinds 1836 worden door de Universiteit Utrecht proefschriften met buitenlandse instellingen geruild.
Plaatsing.
De buitenlandse proefschriften werden op de letters A oct en A qu geplaatst. Alle formaten stonden op het zelfde signatuur. Bij de proefschriftcollecties zijn naast proefschriften ook jaarverslagen opgenomen op het zelfde signatuur. De banden waren in de balzaal in het voormalig paleis geplaatst. Bij de in gebruik name van de kapel in 1858 werden de buitenlandse publicaties van Universiteiten op de omloop van de kapel geplaatst.
Nadat het Utrechts Archief in 1968 van de Drift naar de Alexander Numan kade verhuisde heeft de UB na een verbouwing het pand aan de Drift betrokken. De buitenlandse proefschriften zijn toen uit de collectie gehaald en werden op formaat (oct, qu) in dozen geplaatst. In plaats van de oct/qu signaturen werden de proefschriften geplaatst op het signatuur “Diss Plaats, Jaar, Auteur (eerste drie letters van de achternaam).
De Franse proefschriften zijn tot 1907 op faculteitsniveau geplaatst en van 1961 t/m 1969 op plaats, jaar en nummer. Om proefschriften uit deze periode te vinden moet in de alfabetische catalogus, in depot 3.06, worden gekeken.
In 1977 is gestart met de plaatsing op de BD-signaturen, 3 formaten, BDA, BDS en BDZ.
De buitenlandse proefschriften met als onderwerp tandheelkunde staan apart in het depot. Deze zijn vroeger uit de collectie gehaald en in depot geplaatst bij het Tandheelkundig Instituut, in de proefschriftdoos op de plaatst van het proefschrift staat een kaartje met de tekst tandheelkunde gedaan. De proefschriften zijn naar het Tandheelkundig Instituut gegaan. Met de opheffing van de opleiding Tandheelkunde in 1988 zijn de proefschriften weer terug naar het depot van de UB gekomen maar niet teruggeplaatst op de oorspronkelijke plaats.
Locaties.
De proefschriften stonden in de Wittevrouwenstraat op octavo en quarto signaturen. Bij de verhuizing naar de Drift begin van de zeventiger jaren zijn de proefschriften op formaat in dozen gezet op plaats, jaar, auteur. In 1985 is de collectie naar de “Manege” op het oude diergeneeskunde terrein bij de Biltstraat verplaatst. Bij de in gebruik name van Ontariodreef 43 is het materiaal daar naar toe verplaatst, de Manege werd in gebruik genomen door de “Paardenkathedraal”.
Bij de verhuizing in 2004 naar de nieuwe bibliotheek is het materiaal gesplitst in materiaal van voor en na 1900.
Overig.
De buitenlandse proefschriftenruil, gestart in 1836 door de Universiteit Marburg, kwam voornamelijk van Duitse, Franse, Zwitserse en Scandinavische Universiteiten. De Franse proefschriften werden één maal per jaar in kratten aangeleverd. De proefschriften van diergeneeskunde werden niet op de UB geplaatst maar in de collectie van Diergeneeskunde.
Onderwerp: | proefschriften (Nederlandse en buitenlandse) |
Jaar uitgave: | nader te bepalen [1559?/-heden] |
Omvang: | nader te bepalen |
Documentsoort: | gedrukt werk, digitale proefschriften |
Ontsluiting: | https://resolver.kb.nl/resolve?urn=KBNRC01:000029094:mpeg21:a0196Catalogus van academische proefschriften, verdedigd aan de Nederlandsche universiteiten gedurende de jaren 1815-1900 (bewerkt door J.W. Wijndelts), Groningen, G.A. Evers, 1900-1903 (2 delen). M.A. Dée.. Academische proefschriften, verdedigd te Leiden, Utrecht, Groningen en Amsterdam in de jaren 1877-1899. Leiden, Donner, 1900. Bibliotheek der Rijksuniversiteit Utrecht, Catalogus van academische geschriften in Nederland verschenen, Utrecht, 1924-1976. Lijst van proefschriftsignaturen Proefschriftsignaturen-page-2a
|
Algemene literatuur: | José van Vonderen,” 350 jaar dissertaties : een bewijs van kunde dat voor een handvol dukaten te krijgen is : bibliotheek koestert zes kilometer proefschriften”, in: Utrechts Universiteitsblad 18 (20 febr. 1987) nr. 24, p. 10-11. Ally Smid, “Hora EST!” , in: NRC Handelsblad 15 (nov. 1988). Voorbeeldige proefschriften : beschouwingen over inspirerende rechtsgeleerde dissertaties (onder redactie van Joseph Fleuren, Tetty Havinga). Oisterwijk,Wolf Legal Publishers (WLP), [2014]. |
Opmerkingen: | |
Groei: | afgesloten, Wel collectionering van digitale Utrechtse proefschriften vanaf 2020. |
Overige informatie: |