Het takelen van een walviskop langs de voorgevel van het Zoölogisch Museum en Laboratorium Janskerkhof 3. (foto: L.H. Visser-Schipper, catalogusnummer 603594 / collectie Het Utrechts Archief); boekstempel
Zoölogisch Museum
De collectie preparaten van hoogleraar Jan Bleuland, later aangevuld door Th.G. van Lidth de Jeude, was al vanaf 1816 te zien in de Statenkamer aan het Janskerkhof 3 (in 1930 Hoogt 14). Eind 19e eeuw viel deze verzameling uiteen. Het medische deel bleef bewaard als Anatomisch Museum Bleulandinum, nog altijd onderdeel van het Academisch Ziekenhuis (UMC). Het dierkundige deel kwam bij het Universiteitsmuseum terecht.
Het museum heette ook wel Zoölogisch Museum en Laboratorium en kortstondig ook Museum van Natuurlijke Historie. Tot 1888 was de huisvesting van dit museum gebrekkig. Na een restauratie die 14 jaar duurde kon het museum in 1902 worden heropend.
Dr. H. J.Jordan, was vanaf 1 januari 1914 als assistent voor vergelijkende fysiologie aan het Zoölogisch laboratorium verbonden. De behuizing van Zzijn laboratorium werd langzamerhand te krap. De vroegere Statenkamer op het Janskerkhof, waarin eerst zowel de anatomie en de geologie als farmacie, anorganische chemie en zoölogie gehuisvest waren geweest, werd langzamerhand voor een groot deel tot zoölogisch instituut of zoals het officieël heette tot Museum voor Natuurlijke Historie — ingericht. Prof. Hubrecht wist te bewerken, dat grote verbeteringen werden aangebracht.
In 1949/50 moest een vleugel van het museum worden ontruimd vanwege ruimtegebrek en werd een deel van de historische collectie overgebracht naar het Universiteitsmuseum.
Omstreeks 1964 verhuisde het Zoölogisch Museum tijdelijk naar de Rijnkade (naast het SHV-kantoor). De overgebleven medische stukken gingen naar de Catharijnesingel.
In 1975 opende het Zoölogisch Museum aan de Plompetorengracht 9. Preparaten, glasmodellen, opgezette dieren en skeletten gaven een overzicht van het dierenrijk. In een oude gymzaal achter het gebouw stond het originele Bleuland-kabinet, een kastwand van 17 meter. Deze zou later een prominente plaats krijgen in het nieuwe Universiteitsmuseum aan de Lange Nieuwstraat.
Op 1 januari 1988 werd de malacologische afdeling van het museum opgeheven.
Op 4 oktober 1991 werd het Zoölogisch Museum aan de Molenstraat na een ingrijpende renovatie heropend.
Het museum sloot voorgoed haar deuren in de periode 1995-2016.
In 1989 werd de bibliotheek geliquideerd. De moderne boeken werden verdeeld over de vakbibliotheken van Diergeneeskunde, Geschiedenis der Natuurwetenschappen (Gesnat), FSB (Farmacie, Scheikunde en Biologie). Oude drukken werden overgedragen aan de bibliotheek van Gesnat. Dubbelen en in depot gegeven boeken door de Algemene Bibliotheek (AB, thans Universiteitsbibliotheek) werden overgeplaatst naar de Universiteitsbibliotheek. Overigens zijn begin 20ste eeuw de collecties van alle genoemde vakbibliotheken gehuisvest in de Universiteitsbibliotheek locatie Utrecht Science Park.
Directeuren waren o.a. prof.dr. A.A.W. Hubrecht (1888?-1915), dr. H.F. Nierstrasz (1916-1937), prof.dr. Chr. P. Raven (1938)-na 1948)
Conservatoren waren o.a. achtereenvolgens C. Mulié (1873-1878?), dr. R. Horst (1877?-1882?), dr. A.C. Oudemans (1882-1886), C.H. van Herwerden (1886-?), mej. L. Schilthuis (1888), J.P. Dreckmeier (1900-?), J.G. de Groot (1902-1921?), dr. G. Entz (1922?-1933), dr. J.H. Schuurmans Stekhoven (1933-1946), prof. L.H. Bretschneider (1946-na 1948), Dr. P.J. Kipp (?-197o?), D. van der Tooren (1970-?)
Onderwerp: | zoölogie |
Jaar uitgave: | nader te bepalen [ca. 1684-na 1989] |
Omvang: | minstens 93 titels |
Documentsoort: | gedrukt werk: boeken, tijdschriften |
Ontsluiting: | voor een klein deel ontsloten via WorldCat op provenance Zoölogisch Museum en Laboratorium der Rijksuniversiteit te Utrecht (Utrecht) titellijst oude en kostbare drukken |
Algemene literatuur: | “Het zoölogisch museum van professor van Lidth de Jeude te Utrecht”, in: Astrea, jg. 1 (1851) 20-23. P.J. Kipp, “Wij richten de schijnwerper op … het Zoölogisch Museum”, in: Solaire reflexen : orgaan voor het technisch, administratief en overig personeel der , Rijksuniversiteit te Utrecht, jg. 8 (1962), nr. 1 (februari) p. 1-2. P.J. Kipp, De evolutie van een gebouw : Janskerkhof 3 : klooster, statenzaal, laboratorium. Utrecht, z.pl., 1974. (Aangeboden aan prof. dr. Christiaan Pieter Raven bij zijn afscheid als hoogleraar in de zoölogie, de dierengeografie en de vergelijkende anatomie namens de medewerkers van het Zoölogisch Laboratorium te Utrecht). B. Kieboom, “Zoölogisch museum na 160 jaar nu ook open voor het publiek”, in: Utrechts universiteitsblad” jg. 7 (1975/76), nr. 20 (9 januari 1976), p. 3. D. van den Tooren, “Zoologie : het Zoölogisch Museum der Rijksuniversiteit te Utrecht”, in: 350 jaar verzamelaar : Rijksuniversiteit Utrecht / [samenst.: Sandra van de Griendt en Edward Niessen]. – [S.l.] : [s.n.], [1986]. – P. 48-53. Arjan den Boer, “Verdwenen musea: Zoölogisch Museum aan het Janskerkhof“, in: DUIC, 22 maart 2019. |
Opmerkingen: | |
Groei: | afgesloten |
Overige informatie: |